top of page

kerstverhaal: ruiter en paard

Redder de Ruiter & Paulientje het Paard Het hagelde en het sneeuwde en het was er zo koud. Paulientje het Paard voelt zich zo alleen en is ten einde raad. Ziek van ellende let ze niet meer goed op en maakt daardoor ook nog haar kar stuk. Telkens weer probeert Redder de Ruiter, die ogenschijnlijk groot en sterk is, zelf de boel op te lossen. De Ruiter heeft haar trots. Dat heeft ze in haar roedel geleerd: ‘Wij zijn zelfstandig, gedienstig en vriendelijk’.

De sterke ruiter zorgt dan ook gevraagd en vooral ongevraagd voor andere paarden. Ze staat met een ‘grimlach’ voor iedereen klaar, meestal voordat ze haar iets vragen. Daarvoor krijgt ze complimenten en dat maakt dat ze blijft doordraven. Tussen haar oogharen door ziet ze anderen denken: ‘Dat paard draaft wel erg door in haar gedienstigheid’. De anderen hebben er zelf geen last van en laten het maar zo.


Hoor eens, ik ben er ook nog. En het paard bungelt maar hijgend achter de ruiter aan. Machteloos probeert ze gehoord te worden in haar joekeren, steigeren en ongemak. De andere paarden hebben dat allang gezien, gehoord en gevoeld vanuit hun stevige paarden-basis. Maar Paulientje het Paard is vooral vertrouwd met Redder de Ruiter en vergeet, in alle drukte om anderen, haar eigen paarden-basis. De ruiter zit met zijn kop naar voren en omhoog, het paard krijgt er een zere nek en strakke schouders van. Soms is de ruiter volledig geveld omdat het paard luidkeels laat merken: ‘hoor eens, ik ben er ook nog!’. Dat gaat maar door, jaar na jaar na jaar. En de ruiter maar jammeren dat ze vroeger niet gehoord is geweest en dat ze nog altijd zoveel moet. Haar vader en moeder hadden hun handen vol aan de grote roedel en de drukke manege. En ook voelde ze zich een zielig slachtoffer omdat ze niet geleerd heeft dat het belangrijk is om goed voor jezelf te zorgen en al helemaal niet hoe je dat dan doet. Vroeger werd ze als veulentje met moeite gezien tussen al die andere paarden in de stal en moest ze wel heel hard stampen of hinniken om gehoord te worden.


Haar eigen stal Maar nu heeft ze een prachtige stal voor zichzelf die ze alweer jaren deelt met haar maatje en met een blonde bouvier die driemaal daags zorgt voor een wandeling in de frisse buitenlucht. Toch blijft de ruiter met het vermoeide paard hardnekkig zwoegen. Nu doet het paard het zelf en de ruiter vertikt het om naar haar bloedeigen paard te luisteren. Het paard wordt opnieuw niet gehoord. Nu niet door de oudere paarden maar notabene door haarzelf. Op het oog zou je zeggen ‘Wat een luxepaard, zij heeft alles wat haar hartje begeert’. Maar toch blijft ze zich gedragen als een zwoegend en sjouwend werkpaard. Waarom toch laat de ruiter haar telkens in de steek? De ruiter speelt de baas, sjouwt, ploegt en zwoegt maar door zonder op het arme beest te letten dat als vanzelfsprekend het zware werk voor haar rekening neemt. Het paard is afgerost en raakt meer en meer uitgeput en voelt zich intens moe. De ruiter merkt het niet op en praat maar door, maakt grapjes, doet aan schone schijn en draait om de hete brei heen. Soms klinkt een klagend gehinnik, meer als van een afhankelijk veulentje dan van een vitaal volwassen paard.

Het angstzweet breekt het paard uit. De paarden in de buurt merken dat wel, maar Redder de Ruiter laat de anderen in het ongewisse over wat er werkelijk speelt. Wat een treurboel, wat een tragiek, het stel (de ruiter en het paard) ziet er allesbehalve levenslustig uit.


Blij, bang, boos en bedroefd Het paard wil wel veranderen maar heeft in haar kop geprent dat ze hoe dan ook altijd aardig moet blijven tegen de anderen. Eindelijk let de ruiter wat minder op anderen en vaker op het eigen paard. De ruiter doet zelfs moeite om het paard beter te leren kennen. Ruiter en paard trekken van veearts naar veearts om zich beter te voelen. Het paard wil zich weer blij voelen. Telkens als de ruiter denkt ‘Nu weet ik waar die burn-out vandaan komt’ maakt ze een beetje ruimte voor verdriet of mag het paard even bang zijn. Maar weer een hele tijd later ontdekt de ruiter met pijn en moeite en met heel veel weerstand dat er nog iets anders om hoek komt kijken. Het paard is boos en niet zo’n beetje.


De gebruiksaanwijzing van boos De ruiter wordt daar heel onzeker van en snapt er niets meer van. Alles gaat op slot, het paard is hartstikke bang voor boos en blijft veilig op afstand. Ze klapt helemaal dicht en sluit onbewust haar gevoel op, daar kan ze voorlopig niet meer bij. Liever dan boosheid uiten trekt het paard een harnas aan en pantsert zich tegen de voor haar zo bedreigende buitenwereld. Boos, daar heeft ze nooit de gebruiksaanwijzing van geleerd. Mag je dat zomaar laten zien? Mag dat net als angst en verdriet gewoon naar buiten komen? De ruiter begin af en toe een grens te stellen, een pets uit te delen en geeft er als de wiederweerga een koekje achteraan. Want ruzie is eng. Het gekke is dat nu de anderen boos worden op haar. Ze gaan achteruit want ze weten niet wat ze echt aan het paard hebben. Ze keren zich van haar af en weer staat ze er alleen voor. Dit heeft ze vaker gevoeld. Deze pijn kent ze. Hoe moet ze in godsnaam weer contact met de anderen maken? Ze wil er zo graag bij horen maar niet meer ten koste van haarzelf.


De boer hij ploegde voort Een boer die toch aan het ploegen is heeft het beste met haar voor en wil haar en ook de andere paarden vooruithelpen. Maar zegt hij: ‘Ik draag geen fluwelen handschoentjes, werk met een botte ploeg en maak grove voren’. Toch loopt ze niet weg en blijft op een afstandje in zijn buurt. Hij zegt dingen die haar raken en noemt haar een truttig paard. Truttig, dat wil ze toch niet zijn. En het geeft haar ook een akelig gevoel dat de boer en de anderen kennelijk allang weten hoe het gepantserde paard het anders kan doen. Maar ze zeggen verdomme niet hoe! De boer bekommert zich om de tragische situatie, wordt ongeduldig en vraagt: ‘Wat wil je nou?’. RUST, flapt het paard eruit. De boer geeft nog een laatste hint: ’Zoek een warme stal, maak het daar gezellig, rust eerst heel goed uit en maak het dan uitnodigend voor anderen. En de boer… hij ploegde voort.


Thuis in haar eigen stal Ook de anderen lieten Paulientje het paard alleen. Met haar ziel onder de arm zocht het paard een plek in de herberg, haar eigen herberg. Het paard huilde en de ruiter liet het zachtmoedig toe. Een passerende lieve herder vraagt ‘Wat is er aan de hand?’. De herder bood het paard ruimte om te gaan liggen met al haar gemakken en ongemakken. De herder laat merken dat het paard ook met al haar kwetsbaarheid de moeite waard is. Eindelijk liet de ruiter de teugels vieren en lag het paard heel kwetsbaar en tegelijk krachtig te wezen. Ze voelt zich veilig en durft de herder recht aan te kijken. Later in het bos ontdekken ze hoe het is om boos te mogen en durven zijn. De takken vliegen in het rond. De ruiter zuchtte en boerde alles wat ze ingeslikt had eruit. Het paard tierde en stampte erop los.  Bij elke trap laat ze iets los van de boosheid, vooral de boosheid op zichzelf, zich realiserend hoezeer ze haar eigenheid had verwaarloosd. Ze voelde met de krachtige boosheid tegelijk vitale levendigheid. Alles stroomde van binnen vrijuit.  Op het laatst huppelde het paard zelfs. Tintelend, blozend en met zware benen keerde ze terug naar binnen. Thuis in haar eigen stal voelt het paard dat het goed is zo en dat ze zelf goed is zo. Het paard zoekt een warm plekje om heerlijk uit te rusten en voelt dankbaarheid naar de oudere en andere paarden, naar de boer en naar de herder. Vredig kerstfeest.


December 1999


trouw aan jezelf: voelen, denken en handelen


 

Comments


bottom of page